Artis zet deze week in samenwerking met stichting Ravon 15.000 knoflookpadden in het wild uit. Dit in het kader van het natuurbehoudproject voor de knoflookpad waar Artis aan meedoet. In 2012 zijn al duizenden knoflookpadden in hun natuurlijke leefomgeving, in Noord-Brabant, Gelderland, Overijsel en Drenthe uitgezet. Ook dit jaar zijn er weer duizenden kikkervisjes in Artis grootgebracht om ze in het wild uit te zetten.
Bedreigde inheemse diersoort
De knoflookpad wordt ernstig met uitsterven bedreigd. De oorzaak is de jarenlange isolatie van populaties door versnippering van het leefgebied. De afgelopen jaren zijn maatregelen genomen om het leefgebied van de knoflookpad te verbeteren. Desondanks lukt het de knoflookpad niet om op eigen kracht van de bedreigde status af te komen. Daarom hebben Artis en stichting Ravon (Reptielen Amfibieën en Vissen Onderzoek Nederland) de handen ineen geslagen en is er een reddingsplan geformuleerd.
Reddingsplan
Het reddingsplan voor de knoflookpad begon twee jaar geleden toen stichting Ravon in de voortplantingswateren eisnoeren van de knoflookpad verzamelde. Honderden van deze eisnoeren zijn naar Artis gebracht, zodat de eitjes in Artis uit konden komen. De tweede lichting knoflookpadden hebben nu de status van bijna volgroeide larve bereikt, wat betekent dat ze uitgezet kunnen worden. De laatste fase van hun ontwikkeling tot daadwerkelijke pad maken zij in het wild door. Het doel is om binnen 10 jaar een ontwikkeling in de leefgebieden op gang te brengen die ervoor zorgt dat er binnen 20 jaar sterke populaties padden ontstaan, die zich op eigen kracht kunnen voortplanten en overleven.
Knoflookpad
De knoflookpad (Pelobates fuscus) is één van de meest bedreigde amfibiesoorten in Nederland. Het is een gedrongen pad die middelgroot wordt en een lengte van 4,5 tot 6,5 centimeter bereikt. De Nederlandse naam is te danken aan de naar knoflook ruikende afscheiding die door de huid wordt afgegeven bij gevaar. Sinds 1950 is het aantal leefgebieden van de knoflookpad met 50% afgenomen. Dit komt door intensivering van het landgebruik, een steeds scherpere scheiding tussen natuur en landbouw en verkeerd uitgevoerde of geplande beheersmaatregelen.